back
05 / 06
bird bird

#610 Zijn We Personages in een Boek?

March 21, 2019
Q

Dr. Craig (veel dank voor alles dat u doet, glimlach),

Er schijnt de laatste tijd veel te gebeuren op het gebied van praten over de big bang en de oorsprong van het universum. Voor mij lijkt het overbodig, omdat ik het perspectief aanneem dat allen van ons eigenlijk personages in een niet-fictief “boek” zijn waarin we leven, dat niet alleen door de Schrijver van het universum wordt Geschreven, maar ook door de gedragsregels die hij erin heeft geplaatst. Het lijkt mij dat praat over wat er eerder gebeurde, alsof je zou zeggen “Er was eens...” (de big bang) eigenlijk nogal irrelevant is. Het lijkt voor mij vanzelfsprekend dat de Schrijver substantie voor het universum heeft gecreëerd en dat hij nog steeds vorm injecteert, en zo het “verhaal” begeleidt terwijl het voortgaat. Hij kan zelfs zichzelf persoonlijk in zijn verhaal plaatsen zoals vele menselijke auteurs dat doen. Ik denk dat het volgende mijn vraag of vragen zijn: hoe is dit volgens u met de Geschriften compatibel, en ben ik wijs in het aannemen van dit perspectief?

Veel dank,

Rustin

Verenigde Staten

United States

Dr. Craig

Dr. craig’s response


A

Tijdens mijn studie van God en abstracte objecten spendeerde ik nogal wat tijd aan het lezen en reflecteren over de aard van fictie en voorwendsel-theorie, de theorie dat abstracte objecten net zoals personages in een roman zijn, zoals Sherlock Holmes. Een resultaat van mijn studie is dat ik denk dat, terwijl abstracte objecten inderdaad fictionele entiteiten kunnen zijn, het zowel theologisch als filosofisch onacceptabel is om aan te houden dat we zelf personages in een verhaal zijn of, bij een meer contemporaire versie van hetzelfde idee, objecten in een computersimulatie of hologram.

Dit omdat we personen zijn, terwijl fictionele personages, als ze überhaupt bestaan, abstracte objecten zijn. Natuurlijk is Sherlock Holmes in de Conan Doyle-verhalen een persoon, maar dat is gewoon een manier van zeggen dat het fictioneel is dat “Sherlock Holmes een persoon is,” net zoals fictioneel is dat “Sherlock Holmes’s adres 22B Baker Street in London is.” Geen van deze stellingen is echt waar; ze zijn alleen waar in de zin dat ze waar zijn in de fictieve wereld die door Conan Doyle is gemaakt. Hiertegenover staat dat het niet fictioneel is dat “Sherlock Holmes een hond is” of dat “Sherlock Holmes in Toledo leeft,” want deze stellingen zijn niet waar in de fictieve wereld van de Conan Doyle-verhalen. Sherlock Holmes bestaat helemaal niet of is op zijn hoogst [nota bene!] een abstract object waarvan ware stellingen kunnen worden gemaakt, zoals “Sherlock Holmes is populairder dan Hercule Poirot.”

Bovendien hebben personages in een verhaal geen vrije wil, want alles dat ze in het verhaal doen en denken wordt gedetermineerd door de schrijver van het verhaal. Zeker, in het verhaal kunnen ze personen zijn aan wie vrije wil is gegeven, maar dat is net zoiets als zeggen dat Holmes in het verhaal in London woont. Dus de fictieve personages hebben geen morele verantwoordelijkheid zoals echte personen.

Bovendien zijn fictieve personages radicaal incompleet. Was Holmes’ schoenmaat maat negen? Dit is in de wereld van fictie noch waar noch onwaar. Dus, tegenover echte personen, zijn fictieve personages grotendeels niet gedetermineerd. Misschien zouden we deze niet zo prettige implicatie kunnen ontwijken door te zeggen dat, omdat God alwetend is, Hij de personages in Zijn verhaal volledig gedetermineerd kan maken. Maar waarom dan denken dat God door zoveel moeite is heengegaan? Wie zou dit boek dan überhaupt moeten lezen?

Maar wacht! Je zou kunnen protesteren. Mijn suggestie is dat we personages in een non-fictief boek zijn. Dat maakt niets uit. Zelfs als het boek uit echte stellingen bestaat, zijn de personages in het verhaal niet de ware personen waarover het verhaal gaat. Dit is vanzelfsprekend in het geval dat de echte personen waar het verhaal over gaat dood zijn! Literaire personages in een echt verhaal zijn op zijn hoogst nog steeds abstracte objecten, niet personen van vlees en bloed. Dus ja: God zou Zichzelf in het verhaal kunnen plaatsen, net zoals menselijke schrijvers dat soms doen. Maar God is een concrete entiteit, niet een abstract object, en dus niet identiek aan het personage dat “God” in het verhaal wordt genoemd. Als het verhaal in feite waar is, dan moeten de eigenlijke namen van de personage in een verhaal aan echte personen refereren die buiten het verhaal bestaan. Dus wie zijn het als wij het niet zijn? We zijn tenslotte niet van een echte wereld buiten het verhaal ontsnapt. Dus het is filosofisch en theologisch onmogelijk dat we literaire personages zijn, zelfs in een echt verhaal.

Zo’n theorie is bovendien totaal ongerechtvaardigd. Ons begrip over onszelf en de wereld om ons heen – als concrete realiteiten – zijn correct basische geloven op basis van onze ervaring, en zo dus totaal rationeel te accepteren. Er zou een verslager van ondenkbaar grote macht moeten zijn om het geloof dat ik een persoon ben omver te halen. Elke verslager van zo’n aard zou worden overwelmd door de rechtvaardiging die ik heb dat ik een persoon ben. Bovendien neigen alle skeptische argumenten, voor de conclusie dat ik een personage in een verhaal ben, om zelf-vernietigend te zijn, omdat we geen van de resultaten van onze cognitieve faculteiten kunnen vertrouwen als we gewoon personages in een verhaal zijn. De schrijver determineert alles dat we denken, en geen van onze percepties is betrouwbaar.

Dus wat betreft het punt dat jouw vraag motiveerd, Rustin: terwijl het zinloos kan zijn om te vragen wat er aan de “Er was eens...” voorafging in het verhaal (want dat is net zo ongedetermineerd als Sherlock Holmes’ schoenmaat), is het zeer relevant in de echte wereld of het universum begon te bestaan en, als dit zo is, waarom het begon te bestaan. Dit is de vraag die contemporaire kosmologie  voortdrijft en één die is bezwaard met theologische significantie.

- William Lane Craig